Ja, maar… hij heeft mijn hulp écht nodig.
Ja, maar… ik vind die vriendschap belangrijker dan … ?
Ja, maar… ik denk daar toch anders over.
Ja, maar… dat is te duur.
Ja, maar… ik kan dat toch niet.

 

 

 

Ja, maar… of eigenlijk nee?

Hoe vaak gebeurt het je dat je ja zegt of denkt… met het woord maar erachter?

Het “ja, maar”-gedeelte gebeurt vaak onbewust, het gedeelte erachter is waar het om draait. We hebben vaak niet eens door dat er een “ja, maar” aan vooraf gaat. 

Wat volgt is een interne discussie, waarom je iets wel of waarom je iets niet zou doen. Super jammer van je tijd én vooral van je energie. Zoals ik al noemde gebeurt dit vaak onbewust. Het is al zo’n gewoonte geworden dat je niet meer merkt dat je die discussie voert!

“Zal ik haar een berichtje sturen? Ja, maar… straks vindt ze me opdringerig…”

“Zal ik mij toch aanmelden voor die ene opleiding? Ja, maar mijn ouders willen wat anders voor mij.”

Zeg je dan eigenlijk wel ja? Of zeg je nee? Voor wie moet jij de zorg dragen?

Niet elke “Ja, maar” is hetzelfde! Er is echter wel een overeenkomst tussen de meeste “Ja, maren”. Het woordje maar erachter, zorgt eigenlijk altijd voor een verdedigende reactie, dus ook bij jezelf.
Uiteindelijk wil je het goede doen, voor jezelf én voor de ander. Dat lukt echter niet altijd en daarom heb ik vier tips voor je om die energieslurpende cyclus te kunnen doorbreken.

De vier tips:

  1. Ga de discussie niet aan!
    Let er eens wat meer op bij jezelf. Ga je de discussie aan? Kan/mag het ‘gewoon’ een ja of nee zijn?
  2. “Ja, want…”
    Gebruik je vaak “Ja, maar” in een gesprek met een ander of jezelf maak er dan eens “Ja, want” van. Dan zeg je dus ja met een uitleg, zónder jezelf aan te vallen.
  3. Nee.
    Durf ook nee te zeggen, zonder uitleg te geven. Wees er trots op. Vaak is dat juist het moment dat je voor jezelf kiest. Geef jezelf een applaus!
  4. Denk niet te lang na.
    Ons brein kiest altijd voor de weg van de minste weerstand, die het meest comfortabel voelt. Denk daarom niet te lang na, want dan gaan je hersenen ermee aan de haal. Hiermee zeg ik overigens niet dat je ondoordacht te werk moet gaan. Het gaat enkel om de “Ja, maar” situaties.

Voorbeeld bij tip 2:

Je kunt bij onderstaande zin van “Ja, maar” niet “Ja, want” maken, zonder de tekst achter het woord want aan te passen.
Zie je hoe dat de interne discussie kan veranderen?

“Zal ik haar een berichtje sturen? Ja, maar… straks vindt ze me opdringerig…”   

Wil je hier meer over te weten komen? Kun je er wat hulp bij gebruiken? 

Neem vrijblijvend contact met me op, dan kijken we er samen naar. 

En nu niet denken: ja, maar… dat is te duur.


Contact met Kristel